Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zeg tot Eleazar, den zoon van Aaron, den priester, dat hij de wierookvaten uit den brand opneme; en strooi het vuur [45]verre weg; want [46]zij zijn heilig; 45. Of, ginds, ginderheen; dat is, doe het strooien, geef last dat men het strooie buiten het leger aan de plaats, waar men de as stortte, gelijk sommigen verstaan. 46. Te weten, de wierookvaten [gelijk volgt] in welke deze mannen, op Mozes' bevel, vuur en reukwerk voor den HEERE hadden gebracht.